Menu Sluiten

Een terugblik met Lien Wong

Lien is al sinds 1978 lid, stond jarenlang achter de bar op haar vaste donderdag en hielp bij talloze evenementen.
Interviewer is Jaap de Haas, oud-redactielid en hoofdredacteur van het papieren clubblad.

Dag Lien, wanneer ben jij bij de club gekomen?
In 1978. We hadden toen een hond in huis genomen waar niemand iets van wist, maar die uiteindelijk een Kerry Blue Terriër bleek te zijn. Hij was een maand of vier oud, en er werd mee geleurd omdat niemand hem wilde. Toen zeiden wij: ‘Dan nemen wij hem toch!’ Dat was Shuffel en die had ik nooit willen missen.

Met Shuffel gingen we meteen naar les. We hadden ook Dinky al, een broddellap. Daarvan dachten we dat die zichzelf wel zou opvoeden. Nou, niet dus, maar wel erg lief.

Met Shuffel ben ik meteen gaan lessen op ’t Bluk. Dat was op de hei, met zandverstuivingen. Daar stond een klein theehuisje waar iemand van de administratie zat van de club zat en waar de instructeurs volgens mij hun koffie dronken.

Weet je nog hoe dat er toen aan toeging?
Ja hoor. Toen we gingen kijken, was er een puppy-les in een zandkuil en daarnaast een gevorderden-les met een Ierse wolfshond die slecht liep en een oude jachthond die de benen nam. De instructeur zei toen: ‘Ga jij maar even je hond vangen, dan gaan wij ondertussen even verder.’

We waren meteen verkocht door de sfeer die daar hing. De week erop konden we al op de puppy-les terecht en zo is het met Shuffel begonnen! Dat was op zondag, want er werd namelijk alleen op zondag lesgegeven.

Hoe lang hebben jullie op ’t Bluk gelest?
Nou, dat zat toen al een beetje op de schopstoel. Van het Goois Natuurreservaat mocht het eigenlijk niet meer omdat er hekken kwamen. Toen mocht het weer even wel, toen weer niet en buiten het hek mocht het dan opeens weer wel.

Uiteindelijk hebben we er één of twee cursussen gedaan — oh nee, meer, want ik ben er ook nog met mijn hond Guinness geweest en die is van ’82 of ’83.

En daarna?
Daarna zijn we naar de Wolfskamer in Huizen gegaan. Daar hebben we maar kort gezeten. Daarna kregen we (het jaartal ben ik vergeten) een clubhuis met een eigen veld op de Raaweg In Hilversum. Daar had eerder een voetbalclub gezeten. Het was een wat ouder, scheefgezakt houten gebouwtje, heel charmant met kleine raampjes,  je werd er meteen verliefd op als je eraan kwam rijden. We waren de koning te rijk natuurlijk!
We waren er alleen in het weekend en later werd er ook één dag in de week lesgegeven, op dinsdag of donderdag. Wie kon, kwam dan. Maar de meeste mensen hadden in het weekend tijd om met hun hond te lessen.

De Wolfskamer was daarmee afgelopen; dat is later een eigen club geworden, met Matty Evertse.

Hoe ben je eigenlijk vrijwilliger geworden?
Ja, daar heb ik vannacht nog over nagedacht. Het begon met helpen bij examens. Die werden toen hier of daar afgenomen op een industrieterrein. Ik mocht dan voorlezen welk parcours ze moesten lopen, zo van: linksomkeert en halthouden.

Was dat nog in de tijd van ’t Bluk?
Dat klopt, want we hadden toen nog geen eigen thuis.
Op de Raaweg konden we eindelijk alles op eigen terrein doen: examens, lessen, noem maar op en dan moest er natuurlijk geholpen worden. Ik stond altijd vooraan, hoor. Als je lid bent van een club, dan doe je er wat voor. Zo ben ik opgevoed.

Hoe lang hebben jullie op de Raaweg gezeten?
Dat weet ik niet precies; ik moet het altijd aan mijn honden afmeten.
Oh ja, ik weet nog wel waarom we van de Raaweg weg moesten. Het Gooisch Natuurreservaat wilde van de doorgang op de Raaweg een groene corridor maken tussen twee natuurgebieden. Nog heel lang heeft het clubhuis daar verloederd gestaan, terwijl wij inmiddels verhuisd waren naar Anna’s Hoeve. Met pijn in ’t hart.

Maar Anna’s Hoeve had natuurlijk ook voordelen?
Jazeker! Anna’s Hoeve bood veel meer mogelijkheden: een stenen gebouw, een grote kantine met bar en een goede keuken. Die werd met strenge hand geleid door Martha, hoofd kantine, samen met Corrie de Jong, Ans Kauling en ikzelf. Iedereen had een vaste dag in de week: de dinsdag, woensdag of donderdag.

Lien, hoe lang heb jij eigenlijk in de kantine gestaan?
Vanaf begin jaren ’90 tot aan corona. Toen waren er geen lessen meer en moest de kantine dicht. Toen ben ik daar definitief mee gestopt.

Terugblik
Een halve eeuw aan verhalen, honden en clubleven — dat kenmerkt het lidmaatschap van Lien Wong. Van de lessen op de hei tot de drukke kantinedagen op Anna’s Hoeve: haar inzet en enthousiasme zijn een prachtig voorbeeld van de betrokkenheid die onze club al honderd jaar bijzonder maakt.

 

Raaweg 24 juni 1980, 1e Kampioenschap Behendigheid schapendoezen.
Foto Ineke de Haan.

 

Raaweg 11 juni 1989 – Jonge Hondendag. Het zwarte hondje is Schapendoes Casper van Joop Stuurhaan.
Foto Ineke de Haan